Goed begrijpend kunnen lezen hangt samen met een aantal factoren:

Technisch lezen
Ten eerste is er natuurlijk het technisch lezen. Wie niet goed en vlot technisch kan lezen, mist de basis voor het begrijpend lezen. In groep 1 en 2 wordt de basis gelegd voor het leren lezen in groep 3. Er wordt gewerkt aan het fonemisch bewustzijn van de kinderen, en ook al aan hun kennis van de letters. Leerkrachten brengen kinderen bijvoorbeeld in aanraking met rijmen, begin- en eindklanken van woorden benoemen en letters stempelen. Ook de rijke leeromgeving is belangrijk: het is goed als er volop letters en woorden aanwezig zijn, in een betekenisvolle context.

Woordenschat
Een grote woordenschat is een heel belangrijke voorspeller voor het begrijpend leren lezen. Er zijn bij aanvang van het onderwijs grote verschillen in de woordenschat die kinderen meebrengen. Recent onderzoek laat zien dat al op de leeftijd van 18 maanden een verschil merkbaar is tussen kinderen.
In groep 1 en 2 leren kinderen veel woorden. Leerkrachten gebruiken daarvoor bijvoorbeeld de woordenlijsten die bij een thema horen. Soms stellen leerkrachten zelf woordenlijsten samen, maar ze kunnen ook afkomstig zijn uit een methode. Een goede manier om de woordenschat te vergroten is het voorlezen.

Kennis van de wereld
Wie veel kennis van de wereld heeft begrijpt teksten beter. Er is dan veel voorkennis aanwezig, waardoor het kind de nieuwe tekst kan ‘vasthaken’ aan iets dat hij al weet.
Er zijn grote verschillen tussen kleuters als het gaat om hun kennis van de wereld. Kleuters die vaak worden voorgelezen, met wie veelvuldig gesprekjes gevoerd worden en die allerhande interessante ervaringen opdoen (door bijvoorbeeld met hun ouders naar de dierentuin te gaan, naar het bos, musea, et cetera) hebben een voorsprong op kinderen die deze ervaringen missen. Dat betekent voor leerkrachten een uitdagende taak.
Door te werken met thema’s en daar veel over te vertellen en kinderen veel omheen te laten ervaren, kunnen leerkrachten de kennis van de wereld van kinderen vergroten. Ook voorlezen is belangrijk, omdat boeken nieuwe werelden, thema’s en onderwerpen aanboren. Heel interessant in dit verbad zijn de informatieve boeken. Die kun je als leerkracht ook goed voorlezen. Dit soort boeken bevatten een schat aan informatie over een bepaald onderwerp. Of het nu gaat om vulkanen, dinosauriërs, de dokter of de brandweer… kinderen doen aan de hand van deze boeken veel kennis van de wereld op.

Kennis van taal
Ook kennis van taal is een factor die meespeelt in het kunnen begrijpend lezen. Voorlezen speelt hierin ook weer een belangrijke rol. Jonge kinderen leren niet alleen de taal, maar ze leren ook dingen óver die taal. Ze kunnen bijvoorbeeld babytaal van grote-mensentaal onderscheiden, ze realiseren zich dat ‘boekentaal’ anders is dan de taal die je gebruikt als je gewoon met elkaar praat. Ook leren ze over verhaalstructuren. Een kleuter is vaak al heel goed in staat om een verhaal in de juiste volgorde te vertellen, en weet dat je het verhaal niet begint met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig…’. Kennis van zins- en verhaalstructuren behoort bijvoorbeeld tot de ‘kennis van taal’ die nodig is om later te begrijpend te leren lezen.

Motivatie
Motivatie is belangrijk. Wie graag naar verhalen luistert, wie plezier heeft in het spelen met boekjes, wie het fijn vindt om samen in een prentenboek te kijken, zal later ook met meer plezier zelf lezen. Door veel voor te lezen raken kinderen gestimuleerd. Ook door het inrichten van een mooie boekenhoek die uitnodigend is ingericht en die ook prikkelt om lekker te gaan zitten met een boek, raken kinderen gemotiveerder om met boeken en lezen bezig te zijn.

x