De strategische, actieve aanpak van leesteksten die leerlingen bij de lessen Nederlands (zouden moeten) leren, is in feite bedoeld om toe te passen in andere, functionele contexten. Zoals bij het lezen van een kranten- of tijdschriftartikel, of wanneer voor andere vakken op school teksten worden gelezen. Helaas weten we uit de psychologie en uit de onderwijspraktijk dat transfer van het geleerde naar een nieuwe situatie niet spontaan plaatsvindt; hier moet over het algemeen expliciet aandacht aan worden besteed.

Dat betekent dat leerlingen bij de behandeling van teksten in allerlei lessen gelegenheid krijgen om de aangeleerde tekstaanpak te gebruiken – bijvoorbeeld via interactieve werkvormen en samenwerkopdrachten rond leesteksten - en dat vakdocenten gebruik maken van modeling (hardopdenkend voordoen) om leerlingen te demonstreren hoe zij vakteksten interpreteren en gebruiken voor het oplossen van vakinhoudelijke vraagstukken. Zo ontstaat niet alleen veel meer leer- en oefentijd voor leesvaardigheid, maar wordt gewerkt aan een betere verwerking van de vakinhouden en aan ‘leren leren’.

Voor scholen voor voortgezet onderwijs is het dan ook belangrijk om het begrijpend leesonderwijs in te bedden in breder school(taal)beleid. Dat betekent onder meer dat alle docenten bekend zijn met de belangrijkste kenmerken van het begrijpend leesproces, met de methodiek zoals die bij Nederlands aangeleerd wordt, en met goede didactische werkvormen voor de behandeling van teksten. Ook de didactische uitgangspunten van taalgericht vakonderwijs (‘tvo’) zijn in dit kader relevant: docenten kunnen het begrip van de lesstof bij hun leerlingen vergroten door te werken aan contextuitbreiding, door taalsteun te bieden bij de uitvoering van leestaken en opdrachten, en door veel gelegenheid te geven tot interactie over de lesstof. Anderzijds is het belangrijk dat docenten Nederlands weten welke teksten leerlingen bij andere vakken moeten kunnen lezen en in hun leeslessen aandacht besteden aan vakspecifieke tekstgenres en -kenmerken.
Het verdient aanbeveling om binnen de school afspraken te maken over de omgang met leesteksten en hierop zo nodig professionalisering te (laten) volgen.

Verder is het wenselijk dat docenten inzicht hebben in het leesniveau van de klassen die zij lesgeven en weten welke leerlingen uitvallen op begrijpend lezen, zodat zij bedacht zijn op mogelijke problemen met het lezen van de vakteksten bij deze leerlingen en hen extra ondersteuning kunnen bieden. Daarom is het goed als intakegegevens over het lees- en woordenschatniveau en toetsresultaten op dit gebied in latere jaren, in het hele team gedeeld en besproken worden.

Verder lezen
Hajer, M. (2008). De lat hoog voor vakonderwijs: taalbeleid in de klas via taalgerichte vakdidactiek. Vonk, 38(1), 11-30.

Jansma, N., Kleunen, E. van, & Leenders, E. (2011). Lezen onder de loep
Voor docenten Nederlands en vakdocenten in het vmbo-mbo. Enschede: SLO
.

Leerlingen zien lezen: http://vimeo.com/38858282
In dit filmpje zie je hoe leerlingen (6 vwo) elkaar observeren tijdens de uitvoering van een economie leestaak en elkaar tips geven voor beter tekstbegrip. De leerlingen geven ook hun mening over aandacht voor lezen in verschillende vakken. Met dank aan scholengemeenschap Helen Parkhurst, Almere.

x